22 december 2011

 

Het kwintet is er


Ze zijn er: Yolines puppen. Een kwintet, zoals al op de echo te zien was geweest. Ze zijn mooi verdeeld: er zijn twee reuen en drie teven.

 

Yoline weet niet waar ze het zoeken moet tijdens de ontsluitingsfase. Hopt van bench naar werpkist, gaat van boven naar beneden en andersom. Graaft overal. Lukt het niet met haar poten, dan pakt ze een kussen tussen haar tanden en schudt en scheurt eraan.


Ze heeft nog geen pup, maar zit blijkbaar al vol moedergevoelens. Ineens rent ze naar beneden en komt terug met de rubberen kerstkip, die ze pas heeft gekregen. Legt het ding in de werpkist en gaat er met haar kop bovenop liggen. Vlak voordat de bevalling begint, doet ze het weer. Staat plotseling op, grijpt de kip, gaat op mijn bed liggen en legt haar kop er bovenop. Waarom nou precies die rubberen kip en niet een geliefd en vertrouwd speeltje?

Maar dan is het eindelijk zover. Na een lange, lange ontsluitingsfase, wordt de eerste pup geboren. Een mooi gekleurde zoon, die 250 gram schoon aan de haak weegt.

De bevalling zelf gaat heel anders dan bij het vorige nest. Toen floepten de vier pups er binnen twee uur uit – compleet met nageboorte. Nu niet. Na de geboorte van de eerste duurt het nog drie kwartier voordat de placenta er ook uitkomt. Ik vind het wel even hannesen, met mijn ene hand de pup vasthouden waarvan Yoline zo snel mogelijk de vliezen lostrekt, en met de andere proberen de navelstreng voor haar neus te houden zodat ze hem doorbijt. Dat lukt dus niet bij iedereen zo goed, zodat het soms nogal wat bloederig is. Eén navelstrengetje bloedt zo hevig dat ik hem door mijn man met een navelklemmetje heb laten afklemmen. Twee andere bind ik af met een flossdraadje, op twee centimeter van de buik, zoals de info voorschrijft. Maar hoe ziet het er de volgende dag uit? Het draadje zit geheel tegen de buikwand, is door het geronnen bloed inmiddels zo hard als prikkeldraad. Hoe krijg je dat er weer vanaf? Het valt vanzelf er wel af, denken de dokters. Mijn dierenarts raadt aan Calenduazalf erop te smeren. Een gouden tip. Dezelfde middag is een van de twee flossdraadjes zo goed als verdwenen. Maar anders dan door wat hij voor ogen had. Yoline vindt de zalf zo smerig op dat buikje, dat ze eraan blijft likken en peuteren. Had ik dus niet voor naar de drogist hoeven gaan. Leverpastei was waarschijnlijk net zo effectief geweest. Wat dit jaar ook nieuw was, dat het vruchtwater zo groen was. De volgende dag zag Yoline er nog steeds uit alsof ze met haar billen in een bord spinazie had gezeten.

]Het duurt een tijd voordat de eerstgeborene gaat drinken. Het lijkt wel alsof hij niet weet waar zo’n tepel voor dient. Misschien zit er ook nog geen melk in de tepel. Maar doordat hij niet drinkt, komt er ook niets op gang. Geen weeën, geen melk. ‘Kan hij zijn bekkie eigenlijk wel openen?’ vraag ik me af en probeer zijn ienieminiekaakjes van elkaar te krijgen. Nou, alsof je de kaken van een pitbull van elkaar wil trekken. Toch heeft hij het op een gegeven moment door, en kan er heel lang relaxed in zijn eentje van genieten. Zijn broer die na hem komt, heeft er geen problemen mee. Die is nog maar net uit het vlies, nog groen van het vruchtwater, of hij neemt een sprong naar voren en begint luidkeels aan een tepel te smakken.

Tante Xanta staat er de hele tijd met haar neus bij. Ze wil er niets van missen. Ze is weer, net als vorige keer, helemaal opgewonden. Zou het liefst in de werpkist erbij gaan liggen, maar je kunt aan Yoline zien dat die dat niet zo’n goed idee vindt. Eenmaal gromt Yoline zelfs tegen Xanta, die prompt niet dichterbij durft te komen dan een meter. Ze weet het precies: ze mag niet zelf met haar neus over de rand van de werpkist, maar mag alleen een pupje likken als wij die hebben gepakt. Ze staat dan ook steeds paraat als er maar iemand richting werpkist gaat. Jajaja, het gaat gebeuren …

Ook de tweede pup is een reutje. Gelukkig (voor mij) is de derde een teefje. En ook de vierde. En de vijfde. De reutjes hebben veel kleur en allebei en zwarte staartring, bij de teefjes is de tint bruin lichter. Er had aan de linkerkant wel iets meer kleur mogen zitten. Maar een kniesoor die daarop let, ik ben blij dat de bevalling goed is verlopen voor moeder en pups. Wat ik heel mooi vind, is dat twee teefjes juist helemaal geen bruin aan de achterkant hebben, zodat de witte rug mooi overvloeit in een witte staart. Dat vind ik altijd wel elegant. En wie van brede blessen houdt, zit ook goed bij dit nest.

Bij elkaar krijgt ze 1,25 kilo pup, elk circa 17 cm lang. De lichtste van het stel weegt 250 gram, de zwaarste is 284 gram.

                           Lekker drinken bij mama.

                               Lekker beschut slapen tussen mama’s achterpoten

Yoline is een zeer zorgzame moeder. Ze wil de werpkist bijna niet uit. Ligt maar te hijgen en te puffen onder de warme lamp, maar doorstaat het manmoedig. Uitlaten beperkt zich tot hooguit een klein rondje om de sloot, ze wil alleen maar terug. Wanneer ik de pups in een met kerststof bekleed mandje leg voor een sfeerfoto, vindt ze dat maar niks. Voordat ik er erg in heb, ligt ze er bij. Datzelfde was ze van plan toen ik de pups even in een piepkleine mand deed om het vetbed te verschonen. Ze wil de hele tijd bij hen zijn. Behalve … als de bel gaat. Dan denkt ze ‘ha, visite’ en springt ze op zonder zich erom te bekommeren dat er nog een paar aan een tepel hangen. Hoewel de pups zich aan die tepels vastzuigen alsof ze met een zuignapje vastzitten, kunnen ze toch niet winnen van de zwaartekracht. En floep, daar liggen ze.

De verbazing hoe klein ze zijn en hoe veel ze al kunnen, is niet meer zo groot als vorige keer toen ik alles voor het eerst meemaakte. Maar het blijft wonderlijk te zien hoe die kleine dove en blinde molletjes maar één doel hebben: drinken, drinken, drinken. Even aaien betekent ‘wakker’ en wakker betekent ‘eten’. Buikschuivend gaan ze op hun doel af, over broers en zusjes heen, onder moeders poten of staart door. Zodra ze een tepel hebben, gaan die kleine staartjes kwispelen. Hun hele lijfje doet mee. Yoline is ruimdenkend wat tafelmanieren betreft. Het maakt haar niet uit of haar kinderen smakken, ondersteboven liggen te eten, of dwars gestapeld. Er is maar één regel: je gaat niet met vuile billen aan tafel, dus ieder pupje moet – soms onder luid protest -  eraan geloven. Ze heeft het er maar druk mee. Ik vind het ontroerend te zien hoe liefdevol ze met die pupjes omgaat. Piept er ergens een, dan praat ze terug en schuift direct ernaar toe om die ene te hulp te schieten.

De pups op de tweede dag. Nog zo klein dat ze alle ruimte hebben.

Vol verwondering hoe perfect zo’n klein pupje er uit ziet. Alles zit erop en eraan, maar dan in miniatuurformaat: neusgaten zo groot als speldenprikken, wimpertjes, oortjes, schattig roze voetzooltjes met piepkleine nageltjes maar met een enorme wilskracht. Ze piepen, ze smakken, ze gapen. Het blijft een wonder.